KROMME RIJN CONCERTEN

8 februari 2009

ARTO en vrienden, KRC concert

Kamermuziek in bijzondere bezettingen
Zondagmiddag 8 februari jl., oude dorpskerk van Bunnik. In de serie Kromme Rijn Concerten klonk een gevarieerd programma kamermuziek in wisselende, soms niet alledaagse bezetting. Uitvoerenden waren leden van het ARTO-ensemble: Nancy Braithwaite klarinet, Prunella Pacey altviool en Guus Fabius cello, bijgestaan door Elisabeth Perry viool, Angel Marote viool en altviool en Laurens Otto hoorn. In de traditie van dit seizoen vormden twee werken van Engelse componisten de kern van het programma, geflankeerd door twee composities vanaf het continent.

ARTO en vrienden

Foto: Cecile aan de Stegge

Prunella Pacey en Guus Fabius begonnen met een zelden gehoord duo voor altviool en cello van de Duitse componist Franz Danzi. Van deze bescheiden tijdgenoot van L. van Beethoven behoren vooral de kwintetten voor blazers tot het standaard repertoire van veel ensembles. Het nu gehoorde duo stelde niet teleur. Verrassend levendige speelmuziek, met verve en plezier uitgevoerd.

Van Engelsman John Ireland klonk een sextet uit 1898 voor de intrigerende bezetting: hoorn, klarinet en strijkkwartet. Geschreven tijdens zijn studie, onder invloed van het klarinetkwintet van Johannes Brahms. Inderdaad verwijzen veel passages naar Brahms, vooral ook naar diens symfonieën. Toch is deze muziek overwegend Engels van karakter. De uitvoerenden wisten door mooi samenspel een evenwichtige klankkleur te realiseren.

Na de pauze werd een aangrijpende uitvoering gegeven van het uit één deel bestaande ‘Rapsodic Quintet’ uit 1919 van Engelsman Herbert Howells. Dit stuk voor klarinet en strijkkwartet biedt de uitvoerenden volop mogelijkheden om de ziel van de luisteraars te roeren. De musici slaagden hierin op bijzondere wijze. Ook nu weer een fraaie klankbalans.

Besloten werd met het kwintet voor hoorn, viool, twee altviolen en cello uit 1782 van W.A. Mozart. Deze schreef dit concertante muziekstuk voor Ignaz Leitgeb, beroemd hoornist van het Salzburgs hoforkest, die zijn onzekere muzikale bestaan aanvulde met een positie als kaashandelaar. De virtuoze hoornpartij wordt omspeeld door de als mini-orkest fungerende strijkers, waarbij de dubbeling van de altviolen tegenwicht biedt aan de sonore hoornpatij. Laurens Otto kweet zich bijzonder vakkundig en geïnspireerd van zijn ‘solistenrol’, daarbij prettig gesteund door de overige musici.

Jan van Hasselt