Ian Gaukroger – piano
Hebe Mensinga – viool
Prunella Pacey – altviool
Guus Fabius – cello
Ludwig van Beethoven 770 - 1827 |
Pianokwartet Wo O 36 nr. 3 in C (1785)
|
Josef Suk 1874 - 1935 | Pianokwartet in a, opus 1
|
Antonin Dvořák 1841 - 1904 | Pianokwartet Nr.2 in Es Op. 87 (1889)
|
Het pianokwartet in C-groot van Beethoven, is een jeugdwerk geschreven in 1785, toen Beethoven pas 14 jaar was. Vervolgens komen we in Boheemse sferen met het pianokwartet in a-klein, op. 1 van Josef Suk, eveneens een jeugdwerk, waarover de componist Antonin Dvořák vol lof was. Het werk blinkt niet alleen uit door de rijkdom aan ideeën en het dramatische karakter, maar ook door de thematische verfijning. Hoewel Dvořák niet vaak samen met Mozart, Beethoven, Schubert en Brahms wordt genoemd als een van de grote meesters van de kamermuziek hoort hij wel in deze groep thuis. Zijn pianokwartet nr. 2 in Es-groot, op. 87 is een mooi voorbeeld van romantiek en betoverende lyriek. Dvořák wordt vaak een nationalistisch componist genoemd en ook hier zijn nostalgische echo’s van Bohemen te horen die lange tijd in het hoofd blijven naklinken.